In 1278 kreeg de prior (overste) van het klooster St. Elisabethsdal toestemming om de watermolen af te breken en tegenover het klooster langs de Leubeek weer op te bouwen. De St. Elisabethsmolen was een banmolen. Dat wil zeggen dat omwonenden, de Roggelnaren, gedwongen waren hun graan op deze molen te laten malen.
In de 18e eeuw werd de St. Elisabethsmolen door de Fransen onteigend en verkocht via openbare verkoop.
In 1844 brandde de St. Elisabethsmolen af door brandstichting, maar werd snel weer herbouwd. Enkele decennia later volgde een uitbreiding van het gebouw en in 1908 werden landbouwschuren bijgebouwd en kreeg de molen het aanzien van een boederijmolen.
Momenteel resteert de ruïne met een waterkrachtturbine voor het opwekken van elektriciteit.
In de 18e eeuw werd de St. Elisabethsmolen door de Fransen onteigend en verkocht via openbare verkoop.
In 1844 brandde de St. Elisabethsmolen af door brandstichting, maar werd snel weer herbouwd. Enkele decennia later volgde een uitbreiding van het gebouw en in 1908 werden landbouwschuren bijgebouwd en kreeg de molen het aanzien van een boederijmolen.
Momenteel resteert de ruïne met een waterkrachtturbine voor het opwekken van elektriciteit.